Opleidingsprofiel opleiding tot relatietherapeut

Door dr. Pieternel Dijkstra ism StressWise Academy

Opleidingsprofiel opleiding tot relatietherapeut in Nederland

Binnen de in het Beroepsprofiel voor de relatietherapeut geschetste competentiedomeinen en op basis van de definitie van het beroep van relatietherapeut, kunnen vervolgens een aantal competenties worden onderscheiden. Op deze pagina beschrijven we – op basis van de vier onderscheiden competentiedomeinen en de competentieprofielen van het AAMFT en NVRG – per competentiedomein welke competenties dat zouden kunnen zijn. We bespreken daartoe het opleidingsprofiel van de opleiding Relatietherapeut ACT van StressWise Academy, omdat dit opleidingsprofiel kan worden gezien als een ‘rolmodel’: de opleiding is gebaseerd op de definitie van relatietherapeut zoals neergelegd in het Beroepsprofiel, alsmede op de vier beschreven competentiedomeinen.

1. Opleidingscompetenties en het niveau

In deze eerste paragraaf geven we een overzicht van de opleidingscompetenties waaraan in de opleiding Relatietherapeut ACT van StressWise Academy wordt gewerkt (zie tabel 2). We nemen deze opleiding als ‘rolmodel’, aangezien deze opleiding geheel volgens de opleidingscompetenties van het Beroepsprofiel voor de relatietherapeut in Nederland is opgezet. Deze competenties zijn gebaseerd op de vier competentiedomeinen beschreven in tabel 2, en nader ingevuld aan de hand van de competentieprofielen van het AAMFT en NVRG. Er is daarbij steeds gekeken naar de manier waarop de competentiedomeinen ingevuld kunnen worden in de Nederlandse context.

Van de vier domeinen opleidingscompetenties en de competenties die daaronder vallen is een deel generiek. Dat wil zeggen, ze staan los van een specifieke theorie over of visie op menselijk gedrag en relaties, en ze zijn van toepassing op alle relatietherapeuten. Het vormen (overwegend) theorieoverstijgende competenties. Een deel van de opleidingscompetenties (met name 2.15) betreft daarentegen competenties die gebaseerd zijn op een specifieke theorie over menselijk gedrag, relaties en de problemen daarin en de interventies die, volgens die theorie, nodig zijn om het functioneren van mensen in relaties te verbeteren.

In de opleiding Relatietherapeut ACT wordt daarbij gekozen voor de visie en aanpak van de derde generatie cognitieve gedragstherapieën. Om de zichtbaarheid van de opleiding te vergroten wordt in de naam van de opleiding (Relatietherapeut ACT) verwezen de meest bekende vorm van therapie die daar onderdeel vanuit maakt, namelijk Acceptance & Commitment Therapy (ACT). In paragraaf 2 leggen we uit wat de visie en aanpak van de derde generatie cognitieve gedragstherapieën inhoudt en waarom we daarvoor kiezen.

Tabel 3. Competenties waaraan wordt gewerkt in de opleiding Relatietherapeut ACT van StressWise Academy 

Domein Competentie 
Professioneel handelen als relatietherapeut 1. Wetenschappelijke onderbouwing. Handelen op basis van wetenschappelijke inzichten, evidence-based handvatten en onderbouwde oordeelsvorming. 
2. Visieontwikkeling. Een onderbouwde visie hebben op relatietherapie, alsmede de mogelijkheden en beperkingen ervan. 
3. Samenwerken. Doorverwijzen naar en/of samenwerken met andere professionals en instanties mocht dat nodig zijn (bijvoorbeeld omdat er andere hulp nodig is of omdat de grenzen van de eigen competenties zijn bereikt), dan wel deze zelf inschakelen.
4. Kwaliteitsmanagement. Conformeren aan de wettelijke en ethische kaders die aan het verlenen van hulp aan stellen worden gesteld (bijvoorbeeld dossiervorming, kwaliteitsmanagement systeem, wettelijke richtlijnen voor het omgaan met partnergeweld, etcetera).
5. Zelfreflectie. Zelfstandig en via intervisie en/of supervisie reflecteren op ethische dilemma’s in de hulp aan stellen en de eigen competenties als relatietherapeut.
6. Professionele ontwikkeling. Evaluaties en feedback van cliënten en collega’s gebruiken om het professioneel handelen als relatietherapeut bij te sturen en te verbeteren.
In kaart brengen van interpersoonlijke processen 7. Assessment. Mondeling en/of schriftelijk, op systematische wijze in kaart brengen van de problemen en sterke kanten van de relatie, de manier waarop partners met elkaar communiceren, de context waarin de relatie zich bevindt en de gevolgen van de relatieproblemen voor eventueel andere betrokkenen.
8. Therapiedoelen formuleren. Op basis van de ernst van de problemen samen met cliënten prioritering aanbrengen in de geconstateerde relatieproblemen, en met cliënten komen tot een hulpvraag en therapiedoelen die door beide partners worden gedragen..
9. Monitoren en evalueren. Monitoren en evalueren van de voortgang van de relatietherapie, de aanpak van de therapeut zelf, de ervaren veiligheid en de onderlinge samenwerking tussen therapeut en cliënten.
Communiceren in de context van relatietherapie 10. Therapeutische relatie opbouwen. Opbouwen en onderhouden van een positieve therapeutische relatie met beide partners apart en samen.
11. Beoefenen van meerzijdige partijdigheid. Tonen van een houding waarin de belangen van beide cliënten worden gezien en waarbij de therapeut zich inleeft in beide cliënten.
12. Communiceren op procesniveau. Communiceren met partners op procesniveau, bijvoorbeeld via meta-communicatie en reflectievragen.
13. Toelichten. Therapie, sessies, oefeningen en opdrachten aan stellen duidelijk toelichten en kaderen in termen van tijd, nut en verwachtingen.
14. Omgaan met negatieve emoties en weerstand. Effectief omgaan met negatieve emoties en weerstand van één of van beide partners.
Selecteren en inzetten van relatietherapeutische interventies 15. Toepassen van ‘relatieversterkende’ interventies. Selecteren van de bij een stel en situatie best passende ‘evidence-based’ interventies voor het versterken van de onderlinge relatie en het toepassen van deze interventies.
16. Veiligheid bewaken. Selecteren van de bij een stel en situatie best passende ‘evidence-based’ interventies in het kader van het stoppen van geweld en het herstellen of verbeteren van de veiligheid in de relatie (en de context waarin de relatie zich bevindt) mocht deze in het geding zijn.
17. Psycho-educatie geven. Selecteren van de bij een stel en situatie best passende ‘evidence-based’ psycho-educatie en het geven daarvan, bijvoorbeeld over relatietherapie, onderlinge verschillen, emoties, het oplossen van problemen, huiselijk geweld, seksuele opwinding, communicatie, en/of accommodatie.
De competenties in tabel 3 komen overeen met de competenties van de relatietherapeut in Nederland. (Zie tabel 1 onder Beroepsprofiel)

Competenties kunnen op verschillende niveaus worden beoefend. Welk niveau vereist is hangt af van de complexiteit van de situatie en de problemen waarmee de relatietherapeut te maken krijgt. In zijn algemeenheid kunnen, voor relatietherapeuten, vier niveaus van complexiteit worden onderscheiden:

1. Een welomschreven, eenvoudige situatie

In deze situatie is er een directe relatie tussen oorzaak en gevolg die vooraf duidelijk is voor iedereen. Er is sprake van welomschreven problemen die vragen om het toepassen van duidelijk omschreven en vaststaande instrumenten of interventies. Deze situatie vraagt om een professional die zijn of haar vak verstaat.

2. Een gecompliceerde of ingewikkelde situatie

Er is een relatie tussen oorzaak en gevolg, maar nader inzicht in de relatie tussen oorzaak en gevolg is gewenst. Er is sprake van gecompliceerde problemen, waarin het gaat om een goede analyse vooraf en het inzetten van op maat gesneden interventies. Deze situatie vraagt om een professional die zijn of haar vak beheerst.

3. Een complexe situatie

Er is vooraf geen relatie zichtbaar tussen oorzaak en gevolg en de relatie is alleen met terugwerkende kracht te zien. Er is sprake van complexe problemen die vragen om het opstellen van toetsbare hypothesen over wat er aan de hand is en op welke wijze de problemen interacteren, om vervolgens te experimenteren met de inzet van instrumenten en interventies. Deze situatie vraagt om een specialist in het vak.

4. Een chaotische situatie

De relatie tussen oorzaak en gevolg ontbreekt en er is sprake van een crisis. Chaotische situaties vragen om een sterk ontwikkeld en snel inzetbaar beslisvermogen, reflectief vermogen en analytisch handelingsvermogen, zoals van de specialist verwacht mag worden.

In de opleiding Relatietherapeut ACT worden de competenties aangeleerd voor handelen in situaties van niveau 1 en 2.

2. Visie op relaties en relatieproblemen

Er is een groot aantal theorieën, visies en aanhangende werkwijzen op het gebied van partnerrelaties en relatietherapie. Het kiezen voor een duidelijke visie op hoe mensen met elkaar omgaan en waar relatieproblemen vandaan komen is voor de relatietherapeut van groot belang. Het geeft de relatietherapeut overzicht en concrete handvatten. Wie geen visie heeft of juist teveel verschillende visies gebruikt in zijn handelen als relatietherapeut, kan de onderliggende processen die in gang worden gezet uit het oog verliezen. Wie kiest voor een duidelijke visie kan zich bovendien steeds verder gaan verdiepen en specialiseren in die visie en de technieken die hierbij horen. Dat wil niet zeggen dat andere visies of technieken niet ook bruikbaar zijn. Ze worden dat vooral als ze kunnen worden ondergebracht onder de overkoepelende paraplu van de visie die men heeft gekozen.

De visie achter de opleiding Relatietherapeut ACT is gebaseerd op theorieën, inzichten en handvatten uit de derde generatie cognitieve gedragstherapie, aangevuld met een aantal systeemtheoretische inzichten. Kenmerkend voor het gedachtengoed van de derde generatie cognitieve gedragstherapie is het dialectische karakter ervan (Ruork et al., 2022). Dat wil zeggen, om de relatie met zichzelf en anderen te verbeteren zou men, volgens deze stroming, een balans moeten vinden tussen twee ogenschijnlijk tegengestelde krachten: acceptatie en positieve verandering. Acceptatie heeft daarbij betrekking op het toelaten, erkennen en ervaren van datgene wat mensen geneigd zijn te vermijden maar in feite onvermijdelijk is, aangezien het zich wel degelijk aandient. Dit zijn vaak moeilijke situaties of omstandigheden die angst oproepen en/of emotionele pijn veroorzaken.

Het (trachten te) vermijden daarvan kan op korte termijn opluchten, maar op lange termijn voor grote problemen zorgen. Ook in relaties. Iemand kan het bijvoorbeeld lastig vinden om ‘nee’ te zeggen tegen zijn of haar partner, als hij of zij iets niet wil. Hij of zij is bang voor afwijzing of bang om de ander te kwetsen. Toch instemmen met de partner voorkomt op korte termijn stress. Een direct conflict wordt zo vermeden. Op lange termijn kan instemmen met situaties waar men zich niet prettig bij voelt echter zorgen voor negatieve emoties en spanningen die zich kunnen opbouwen tot de bom barst. De schade aan de relatie is dan veel groter.

Wie lastige situaties en omstandigheden, en angst en pijnlijke emoties, beter kan verdragen en accepteren, kan dit soort situaties veel beter aan. Er ontstaat dan ruimte om te handelen naar eigen waarden en gelegenheid om aan te geven wat men graag wel en niet wil (afgezien van of men dit al kan). Door het juiste gebruik van acceptatie is positieve verandering veel beter mogelijk. Men vecht immers niet meer tegen de angst, emotionele pijn of de lastige situatie of omstandigheid; men gaat deze juist aan, leert ervan en kan actie ondernemen om het leven en de relatie leuker of makkelijker te maken binnen de grenzen van wat mogelijk is.

In bijvoorbeeld Acceptance & Commitment Therapy (ACT), maar ook in de Dialectische Gedragstherapie (DGT) krijgt deze visie handen en voeten voor het werken met individuele cliënten (intrapersoonlijk). In de Integrative Behavior Couple Therapy (IBCT; Christensen et al., 2023; Dijkstra & Tamminga, 2020) wordt het dialectische gedachtengoed toegepast op het werken met stellen (intrapersoonlijk én interpersoonlijk). Meer specifiek werkt de relatietherapeut in IBCT met het stel aan vijf thema’s: acceptatie, tolerantie, uitwisseling van positief gedrag, het verbeteren van de communicatieve vaardigheden en het verbeteren van de probleemoplossende vaardigheden.

De IBCT stelt daarbij dat de meeste relatieproblemen ontstaan doordat partners slecht kunnen omgaan met de structurele verschillen tussen hen, zoals bijvoorbeeld verschillen in behoeften, voorkeuren, en persoonlijkheid. De differentiatietheorie – een systeemtheorie – helpt te begrijpen waarom mensen het vaak zo lastig vinden om met dit soort verschillen om te gaan. Volgens deze theorie ervaren veel mensen op volwassen leeftijd in meerdere of mindere mate een gebrek aan zelfdifferentiatie: het vermogen om jezelf te worden en te zijn terwijl je in contact blijft met een ander, zoals je partner (Regas, 2019). Zelfdifferentiatie bestaat dus uit een:

  • intra-persoonlijk deel (processen binnen de persoon): jezelf zijn en worden;
  • interpersoonlijk deel (processen tussen personen): in contact staan met de ander.

Zelfdifferentiatie is niet zo moeilijk als het goed gaat in een relatie: je bent het (in grote lijnen) met elkaar eens, je wilt hetzelfde en je begrijpt elkaar. Zelfdifferentiatie wordt echter een stuk lastiger als je het niet langer met elkaar eens bent: je wilt, voelt of vindt iets anders dan je partner of pakt iets op een andere manier aan. Dan ontstaat er wrijving en spanning en ervaren veel mensen gevoelens van onrust, onzekerheid, angst of onveiligheid (Skowron & Schmitt, 2003). Veel mensen weten zich geen raad met deze gevoelens en willen er het liefst zo snel mogelijk vanaf. Dat doen ze bijvoorbeeld door zichzelf weg te cijferen omwille van ‘de lieve vrede’. Of ze drammen juist hun zin door en maken ruzie met elkaar.

IBCT stimuleert de zelfdifferentiatie van beide partners. In IBCT helpt de relatietherapeut partners op een effectievere manier met onderlinge verschillen omgaan: partners leren gevoelens van onrust, onzekerheid, angst of onveiligheid die voortkomen uit onderlinge verschillen niet langer vermijden, maar daarentegen juist opmerken, ervaren en verwoorden richting elkaar. Ontwikkelen partners beide voldoende zelfdifferentiatie dan kunnen juist de verschillen die eerder aanleiding gaven voor verwijdering zorgen voor persoonlijke en relationele groei (Hardy & Fisher, 2018).

Door bij het eigen gevoel te blijven en tegelijkertijd elkaars standpunten te respecteren, kan een stel samen zoeken naar bijvoorbeeld een compromis of oplossing. Partners kunnen daarmee nieuwe kanten aan zichzelf en hun relatie ontdekken, en oplossingen vinden die ze voordien niet voor mogelijk hielden. Zijn de verschillen onoverbrugbaar dan kunnen partners bovendien kijken hoe ze deze toch kunnen accepteren en respecteren. In IBCT werken partners samen aan zowel het intra-persoonlijke als het interpersoonlijke aspect van zelfdifferentiatie. Kortom, partners worden als persoon ‘steviger’ en leren beter met elkaar communiceren, waardoor beide partners zich veel beter gehoord voelen in de relatie. Van daaruit kan men dan keuzes maken over hoe de relatie beter vorm te geven.

De visie achter IBCT wordt nader toegelicht in het boek ‘IBCT Relatietherapie’. Zeker als het gaat om het intra-persoonlijke deel van zelfdifferentiatie kunnen technieken uit ACT en DGT ook worden ingezet in de IBCT en deze dus aanvullen. ACT en DGT helpen mensen namelijk beter omgaan met psychisch ongemak – niet langer vermijden, maar accepteren – en keuzes maken op basis van waarden in plaats van angsten en impulsen.

3. De keus voor deze visie

Er zijn natuurlijk wel meer (systeemtheoretische) visies en theorieën over relaties en hoe de problemen daarin aangepakt zouden kunnen worden. Er zijn echter hele goede redenen dat we hier kiezen voor de visie en aanpak van de derde generatie cognitieve gedragstherapieën, met name IBCT. We noemen ze hieronder.

Derde generatie cognitieve gedragstherapieën:

  • zijn relatief moderne therapieën. Ze borduren voort op het gedachtengoed van tweede generatie cognitieve gedragstherapieën en systeemtheorieën. De relatietherapeut die werkt met deze visie en aanpak werkt dus met actuele inzichten en handvatten;
  • zijn degelijk onderzocht en wetenschappelijk effectief gebleken. Honderden onderzoeken laten inmiddels zien dat deze visie en aanpak effectief is in het verminderen van een scala aan psychische klachten en relationele problemen (zie bijvoorbeeld Christensen & Doss, 2017; A-Tjak et al., 2015). De relatietherapeut die werkt met deze visie en aanpak werkt dus evidece-based. IBCT is inmiddels zelfs een van de best onderzochte relatietherapieën ter wereld (voor een overzicht zie Dijkstra, 2017; Dijkstra & Tamminga, 2020);
  • sluiten uitstekend aan bij de aanpak van Nederlandse professionals in de GGZ. Tweede en derde generatie cognitieve gedragstherapieën vormen op dit moment in Nederland de meest dominante visie en aanpak van psychische problemen in de geestelijke gezondheidszorg. Dit maakt voor veel professionals in de geestelijke gezondheidszorg het relatief gemakkelijk om zich de visie en aanpak van bijvoorbeeld de IBCT eigen te maken. Men is immers vaak al bekend met (elementen van) de tweede en derde generatie cognitieve gedragstherapie. Onder systeemtherapeuten is deze benadering minder bekend, maar – ons inziens – om de redenen hierboven in deze opsomming genoemd, wel van groot belang;
  • zijn kortdurend van aard. Net als ACT betreft IBCT een kortdurende vorm van relatietherapie. Het protocol voor IBCT beschrijft bijvoorbeeld tien sessies. Afhankelijk van de problematiek waar mensen mee komen kan het zelfs zijn dat na de vierde of zesde zitting al zoveel voortgang is geboekt dat de grootste relatieproblemen zijn verholpen. De relatietherapeut die met IBCT werkt heeft dus een middel in handen om stellen kort en krachtig te helpen. Voor cliënten is dit belangrijk, aangezien relatietherapie op dit moment niet wordt vergoed door een ziektekostenverzekeraar;
  • bevatten een duidelijke en goed uitgewerkte leidraad. Deze leidraad bestaat in geval van IBCT bijvoorbeeld uit het, met het stel, systematisch doorlopen van vijf thema’s (zie eerder beschreven). Bij IBCT zijn er bovendien vele praktische (huiswerk)oefeningen en werkvormen ontwikkeld waarmee de vijf thema’s worden behandeld en doorlopen;
  • zijn geschikt voor de meeste soorten relatieproblemen. Hooguit zal, per stel, de nadruk op een of meerdere van de vijf thema’s in IBCT verschillen en kunnen aanvullende technieken uit de derde generatie cognitieve gedragstherapieën de aanpak versterken.

4. Programma van de opleiding Relatietherapeut ACT

De opleiding Relatietherapeut ACT van StressWise Academy is toegankelijk voor professionals die beschikken over de algemene therapeutische competenties beschreven in tabel 1 (bekijk hiervoor het Beroepsprofiel van de relatietherapeut). Deze competenties hebben zij doorgaans opgedaan door het afronden van een bachelor of Master-opleiding in de sociale sector gecombineerd met een bepaalde werkervaring. Mocht men echter niet over een dergelijk diploma en/of ervaring beschikken dan zal men op een andere manier dienen aan te tonen deze competenties op minimaal bachelor niveau te beschikken. Kennis van ACT is hierbij een pre.

De opleiding Relatietherapeut ACT bestaat in totaal uit 14 opleidingsdagen, waarvan er elf kunnen worden geschaard onder drie thematische modules:

Module 1: IBCT Relatietherapie (vier lesdagen)
Module 2: Seksualiteit en overspel in relatietherapie (vier lesdagen)
Module 3: Relatiepatronen doorbreken en opbouwen (drie lesdagen)

In de eerste lesdag en in de eerste module (IBCT Relatietherapie) verdiept de student zich in de visie en werkwijze van de IBCT, de belangrijkste derde generatie cognitieve gedragstherapie voor stellen. In de tweede en derde module wordt deze visie en werkwijze vervolgens aangevuld en toegepast op inhoudelijke en meer complexe thema’s waar de relatietherapeut bij stellen mee kan worden geconfronteerd. In het kader van al deze lesdagen wordt op verschillende manieren gewerkt aan de competenties die nodig zijn voor een deskundige uitoefening van het beroep van relatietherapeut. Daarnaast start de opleiding met een introductiedag, bevat deze halverwege een supervisiedag en eindigt deze met een examendag.

Opgemerkt moet worden dat de gehele opleiding meer is dan alleen de optelsom van de modules. Ook op andere manieren dan door het volgen en afronden van de afzonderlijke modules wordt gewerkt aan de competenties van de relatietherapeut. In aanvulling op de modules, waarin in totaal zes keer intervisie wordt gevolgd en die elk worden afgerond met een module-opdracht (summatieve toetsing), bevat de opleiding de volgende elementen die worden getoetst:

  1. Zelfstudie (bestuderen literatuur, webinars en demonstratievideo’s);
  2. Praktijkervaring opdoen met supervisie (summatieve toetsing);
  3. Samenstellen van een portfolio (summatieve toetsing);
  4. Mondelinge assessment (formatieve toetsing);
  5. Schrijven van drie reflectieverslagen (summatieve toetsing);
  6. Maken van kennistoetsen (formatieve toetsing);
  7. Eindpresentatie (summatieve toetsing) met eindgesprek (formatieve toetsing).

In onderstaande tabel is de koppeling te vinden tussen modules, lesdagen en de competenties waaraan in de opleiding wordt gewerkt (zie tabel 2). In de modulehandleidingen en de handleidingen die horen bij de drie lesdagen worden concrete leerdoelen gekoppeld aan deze competenties.

Tabel 4. Opleidingscompetenties per onderdeel van de opleiding 

ModulesLesdagenCompetenties (zie tabel 2) waaraan wordt gewerkt
Dag 1. IntroductiedagAlle competenties
Module 1. IBCT RelatietherapieDag 2. IBCT: Acceptatie1,2,7,8,10, 11, 12, 13, 14, 15, 17
Dag 3. IBCT: Tolerantie1,2,10, 11, 12, 13, 14, 15, 17
Dag 4. IBCT: Uitwisseling van positief gedrag & Communicatie1,2,10, 11, 12, 13, 15, 17
Dag 5. IBCT: Samen problemen oplossen & Integratie van thema’s1,2,9,10, 11, 12, 13,15, 17
Module 2. Seksualiteit en overspel in relatietherapie (deel 1)Dag 6. Overspel in relatietherapie1,2,3, 4, 7,8,10,11,12,13,14, 15, 16, 17
Dag 7. Open relaties en jaloezie1,2,7,8,10,11,12,13,14, 15, 16, 17
Dag 8. Supervisiedag1, 7 tot en met 17
Module 2. Seksualiteit en overspel in relatietherapie (deel 2)Dag 9. Seksuele problemen en seksueel plezier: anamneses en psycho-educatie1,2,3,4, 7,8,10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17
Dag 10. Verschillen als bron voor seksuele groei.1,2,10,11,12,13,14,15,17
Module 3. Relatiepatronen doorbreken en opbouwenDag 11. Accommodatie bij psychische problemen1,2,3,7,10,11,12,13,14,15,17
Dag 12. Huiselijk geweld en (v)echtscheiding1,2,3,4, 7,10,11,12,13,14,15,16, 17
Dag 13. Spanningen in samengestelde gezinnen1,2,3,4, 7,10,11,12,13,14,15,16, 17
Dag 14. ExamendagAlle competenties